Zot interludium: de mus

En toen zat er een mus in onze stoof!

Op een maandagmorgen, als iedereen vertrokken was en ik eens wat tijd voor mezelf gereserveerd had!

Ik moest dat beest toch eerst bevrijden! Ze vloog altijd maar tegen het raampje!

Maar … eigenlijk had ik de assen na vorige winter niet opgeruimd. En die mus hing al vol roet! En ’t is nu niet dat dat hier zó proper is, maar een roetmus tegen witte muren, ik zag het al gebeuren …

Dus voorbereidingen getroffen met een dekentje voor over het deurtje enzo …

En toen was de mus … weg! Terug naar boven in de schouw!

Wettewa? Dan schep ik eerst al die assen eruit en als ze terugkomt, is het er toch zo vuil niet. Goed plan toch hè?

Deurtje wagenwijd open en maar scheppen …

Komt daar ineens iets rond mijn oren gevlogen! De mus natuurlijk! Wat had je gedacht, slimmerik?!

Alle hoeken van ons huis heeft ze gezien … en ik ook!!!

Uiteindelijk tussen de zetel en de kast … heb ik ze kunnen pakken! Zo haar hartje bonken … en het mijne ook …

Heel triomfantelijk heb ik ze in de tuin laten vliegen. Vrolijk fladderde ze terug de vrijheid tegemoet. Oef! En nu ben ik van ’s morgens vroeg goed wakker 😉

Weduwe in de zon

Ondanks dat de nachtshift weer zwoel was geweest, had ik deze keer overdag goed geslapen.

Het was al namiddag en ik snakte naar thee en de zon. Nog slaapdronken strompelde ik het terras op en toen zag ik ze zitten: een wespspin. Een prachtig exemplaar. Gewoon tussen wat stengels van bieslook die zich uitgezaaid had tussen de stenen. Lekker warm …

Drie jaar geleden zag ik er ook al eens zo eentje zitten hier in de tuin.

De wespspin of tijgerspin is de grootste Europese spin en eigenlijk afkomstig van rond de Middellandse Zee. Maar door de klimaatopwarming en onze warmere zomers vind je ze nu ook bij ons. Ze eten vooral sprinkhanen en libellen maar ook vliegen en kevers. Ze maken zo’n rond web laag tegen de grond en als een prooi daar in sukkelt, spinnen ze die vliegensvlug in en eten ze op. Gruwelijk hè.

Mijn spin is een vrouwtje vond ik op ‘tinternet’. De mannetjes zijn veel kleiner en bijlange zo knap niet. Maar wat ik wel straf vind: deze dame is letterlijk een mannenverslindster. Aan de rand van haar web zitten verschillende mannetjes te wachten tot ze geslachtsrijp is. Ze is echter zeer agressief, waarbij de mannetjes dikwijls wat poten verliezen als ze haar proberen het hof te maken. Eens er ene gelukzak kunnen paren heeft, wordt die na de daad ingesponnen, krijgt die een gifbeet en wordt hij opgegeten. Dan hebben onze mannen het nog niet zo kwaad, vind ik.

Daarna wordt er een coconnetje gemaakt waar de eitjes in gelegd worden. Ik vond toch wel zo’n coconnetje zeker! Zo tof! Die had daar al zo hard zitten werken en we hadden dat gewoon niet gezien. Na een maand komen uit die eitjes kleine spinnetjes maar die verlaten het coconnetje maar pas in maart.

Ik ga dat coconnetje dus goed bewaken deze winter. Nog even vermelden: zo’n wespspin is niet gevaarlijk voor vogels of mensen. Haar vermomming zoals een wesp is vooral bluf. Daardoor laten mogelijke vijanden haar met rust. Heb jij al eens zo’n spin gezien?