We zaten samen te eten in een brasserie en hij vertelde over de dochter die leert voor onderwijzeres. Volgende week gaat ze de eerste keer stage doen in een klasje van 23 kindjes in het derde leerjaar. Oh, schattig vond ik dat. Maar ’t is wel hard werken, al die lesvoorbereidingen. Zo gaat ze ook met de kindjes kerstkransjes maken. Hij vertelde dat hij voor haar de basiskransjes ging maken met krantenpapier. Die kon ze dan bekleden met kerstgroen. “Waarom met krantenpapier?” vroeg ik. “Je doet dat toch beter met wilgentakken?” Ja, maar waar hij zoveel wilgentakken kon vinden, dat wist hij niet. ” Ha, bij ons in de tuin natuurlijk.” Zo gezegd, zo gedaan. De dag erna ging hij de takken komen halen.
Met mijn caoutchou botten aan en gewapend met de snoeischaar ben ik dan naar de poel getrokken. Terwijl ik de mooiste takken aan ’t uitzoeken was, was ik aan ’t denken : Hoe ging diene mens dat doen? ’s Avonds na zijn werk? Zonder groene vingers? Ik kreeg er zowaar compassie mee! Om met wilgentakken te werken, moet je een klein beetje feeling hebben. Je moet die wat ‘masseren’ want anders breken ze gemakkelijk. Dat heb ik lang geleden geleerd op een workshop van de plaatselijke vrouwenvereniging. Dat was plezant! In ons eigen gildenhuis, in een zaaltje boven ’t cafe. Ik weet nog dat ik ging vragen waar de mensen voor ’t bloemschikken moesten zijn. Met mijn korf vol wilgentakken stond ik daar. Enkele plezante mannen aan de toog lachtten zich een breuk. “Bloemschikken?! Boomschiken zeker?!” Tja…
Ik ben dus zelf aan de kerstkransjes begonnen. Mijn lieve wederhelft had ondertussen de kachel aangestoken. Hij zat te lezen en oudste zoon zat te studeren. Met mijn wilgentakken ben ik er gezellig bij gekropen. Een perfecte zondagnamiddag.
Hoe heb ik ze gemaakt?
Neem een wilgentak en maak vanaf het dunste uiteinde een cirkel met een diameter van hoe groot de krans moet worden. Dit hou je vast met de ene hand. Met je andere hand neem je dan de basis van de tak en die steek je door de cirkel. Dit doe je enkele keren tot de tak helemaal ‘opgedraaid’ is. Als je tak lang genoeg is, zit je kransje nu al helemaal vast. Je moet het zelfs niet vastzetten met een ijzerdraadje. Nu neem je een tweede tak. Die draai je rond je kransje door in en uit de cirkel te gaan, zoals een naaiwerk. Ook beginnen met het dunste uiteinde. Zo kun je je krans zo dik maken als je wil. Hoe meer takken je errond draait, hoe dikker je kransje zal worden.
Met de kindjes van haar klasje gaat ze de kransjes bekleden met ‘kerstgroen’. Dit zijn takjes van taxus, den en verschillende soorten coniferen.
Neem enkele groene takjes en leg die op en rond het kransje. Draai aan de basis van de takjes met een klosje ijzerdraad errond. Knip je klosje niet af en leg een tweede rijtje groene takjes met de uiteinden over de basis van je eerste rijtje zodat de ijzerdraad verstopt zit. Ga met je klosje naar de basis van dit tweede rijtje en zet dit ook vast. Zo doe je heel het kransje tot het vol zit. Op het einde kan je de ijzerdraad wat verstoppen onder je allereerste rijtje groen. Hierrond kan je dan nog een mooi touwtje of lintje wikkelen en een beetje versiering aanbrengen. Een kaarsje of vier kaarsen erin en klaar…
Ik ben echt benieuwd hoe de kindjes het gaan doen. Ik zou wel eens een vlieg willen zijn in dat klasje…