Dagboek van een Tuinranger (6)

Kleine gelukjes van een Tuinranger

° Dat ik ondertussen al 20 tuinbezoeken op mijn naam heb staan. Ieder bezoek is anders en ik vind het fantastisch dat mensen zo goed door hebben waarvoor wij komen. Aan telefoon, als we de afspraak vastleggen, vertel ik steeds dat we geen tuinarchitecten zijn. Dat we geen tuinplan maken maar tips geven om meer natuur in de tuin te krijgen. Mijn hart maakt steeds een sprong als ik aan de andere kant van de lijn hoor dat dat de bedoeling van de aanvraag is.

° Het allerliefst kom ik bij jonge gezinnen met kinderen. Waar ik mag jongleren tussen de duploblokken en de kleurpotloodjes op tafel opzij geschoven worden zodat ik mijn map en foto’s kan leggen. Laatst toen ik mijn fiets voor het raam parkeerde, vloog het gordijn opzij en hoorde ik een vrolijke kinderstem schallen: “De Tuinranger is er!” Dat we dan samen kunnen zoeken hoe een bloemenweide voor mama en de voetbalgoal voor de zoon des huizes kunnen gecombineerd worden, vind ik zo boeiend.

° Dat Annick en ik samen mochten acteren. We speelden in de tuin van een medewerker dat we van Tuinranger bezoek deden. Deze filmpjes schitteren nu op de leeromgeving van Inverde om toekomstige Tuinrangers te inspireren. Een super plezante dag, een mooie mand met verschillende theetjes en eeuwige roem hebben we daarmee verdiend.

° Dat ik voor de gemeente zelfs al eens aan een onthardingsproject mocht meehelpen. Het voetpad tegen een zuidelijk georiënteerde gevel werd uitgebroken en ik mocht planten adviseren. Veel zon minnende planten en de inheemse Rode Spoorbloem heb ik voorgesteld. Bij ons komt de kolibrievlinder daarop foerageren. De tuineigenaar was daardoor helemaal overtuigd. Met onze nieuwe duurzaamheidsambtenaar heb ik een hele goede band gekregen. Samen met haar mogen nadenken over hoe we Londerzeel duurzamer en mooier kunnen maken, geeft me moed. Niet bij de pakken blijven zitten, maar steentjes mogen verleggen, dat helpt bij klimaatverdriet.

° Dat de meeste mensen die ik bezoek het verhaal van de biobloembollen nog niet kennen. En als ik het verteld heb, ze allemaal ook biobloembollen willen. Je kan die nu trouwens hier bestellen: https://samenaankoop.velt.nu/ (tot 20 mei). Er zijn zelfs al verschillende tuineigenaars lid geworden van Velt. Vroeger deden we met ons Veltbestuur altijd wedstrijd: om ter meest leden maken. Ik denk dat ik nog steeds aan de leiding sta. 😉

° Dat we vorige maand in het GIL (gemeentelijk infoblad Londerzeel) stonden. Een foto van onze Tuinrangersploeg stond op de cover en binnenin een interview met Annick en mij. We kregen daar al heel veel toffe reacties over.

° Dat Katrien en ik zelfs eens advies mochten geven aan een charmante kinderarts die een weide gekocht had. Hij wil die ecologisch inrichten zodat hij kansen kan geven aan inheemse fauna en flora. Dankzij de Tuinrangers komen wij veel mensen tegen die het goed menen en dat doet zo’n deugd.

° Dat ik nu nog berichtjes krijg van mensen die ik vorig najaar bezocht. Ik had toen Daslook beloofd maar gezegd dat ze in het voorjaar, nu we kunnen verplanten, mij er moesten aan herinneren. Of dat aanbod nog gold, vroegen ze. Een wandeling door onze tuin en nog veel meer planten kunnen delen, vond ik zo plezant.

° Dat het als ik bij mensen terecht kom die ik ken, serieus kan uitlopen en het zeer gezellig kan worden. Zo eens bijbabbelen met dorpsgenoten, ik vind dat tof.

° Dat we zelfs in de kleuterschool advies mochten gaan geven om de speelplaats te vergroenen. De directeur en klusjesman met groene vingers leidden ons rond. Hun enthousiasme en hun ogen zien schitteren bij onze uitleg, was zalig.

° Dat Werner, Flore en Elisa van het Tuinrangersproject ons zo ondersteunen en dat we regelmatig extra opleidingen krijgen van Inverde, dat is zo boeiend! Ongerustheid over het klimaat en onze biodiversiteit, heel dit project helpt me om mijn zorgen wat te vergeten.

Dagboek van een Tuinranger (5)

Het is nu zaterdagnamiddag. De regen tikt gezellig tegen het raam. Dus ik zit binnen te lezen. Zat te lezen. Want ik moet regelmatig stoppen. Het is een zwaar, triestig en confronterend boek. Over hoe de mens de natuur wil vernietigen en aan zijn wil onderwerpen met pesticiden. Het boek is zeer oud, van in 1962. Het is een klassieker waar meer dan honderdduizenden exemplaren van verkocht zijn: Silent Spring van Rachel Carson. Maar spijtig genoeg is het nog zo actueel, waardoor het vorig jaar vertaald en herwerkt is.

Ik moest dus effe uit het boek. Daarom ging ik eens piepen op de WordPress Reader waar ik een blogbericht van Loes vond. Ze heeft het over betaald werk. Ik stuur haar dat ik haar baanbrekend idee, werken rond duurzaamheid uit de vrijwilligerssfeer halen, fantastisch vind. Prompt vraagt ze of ik nog eens een update wil geven over hoe het gaat als Tuinranger.

Met het boek van Rachel Carson en het blogbericht van Loes in mijn achterhoofd bedenk ik me dat dit eigenlijk wel straf is: mensen die advies geven over hoe je de tuin biodivers en klimaatvriendelijk inricht, krijgen geen loon. Maar mensen die advies geven over welke energieleverancier de goedkoopste is, krijgen dat wel. Niet dat ik een loon wil als Tuinranger, ik doe het omdat ik dat zeer graag doe. Maar het zegt wel iets over waar we als maatschappij waarde aan hechten he?

Maar die update dus. Ik denk dat wij echt wel heel nuttig werk doen. Want wat me opviel, is dat nog zeer veel mensen pesticiden gebruiken. Ze zeggen nochtans dat ze heel erg begaan zijn met de natuur. En ik geloof hen echt! Er is nog enorm veel onwetendheid over zogezegde gewasbeschermingsmiddelen. Er open, eerlijk en zonder oordeel over praten, helpt.

Het voelde zo goed toen een tuineigenaar die gif tegen de buxusmot gebruikte, uitriep: ‘Nu vliegen die Buxussen eruit!’ En ik mocht mee nadenken over welke planten ze dan in de plaats ervan zou zetten. Het gaat een zeer mooi én gifvrij tuintje worden! Van zo’n dingen word ik blij. Tijdens het naar huis fietsen, vloog er zowaar een Witte kwikstaart over straat. “Ik zorg ervoor dat jij geen giftig voedsel meer moet eten, manneke.” dacht ik toen…

Dagboek van een Tuinranger (4)

Nu ben ik er echt ene! Vorige maand werd onze opleiding afgerond met een bijeenkomst in het begijnhof van Diest. We kregen de laatste praktische tips, konden kennismaken met nieuwe tuinrangers van andere gemeenten en met de mensen van de vrijwilligerswerking. We merkten al direct dat Elisa, onze vrijwilligersverantwoordelijke, een joviale, goedlachse madam is. Ik kreeg al enkele toffe mailtjes van haar. De contacten met zo’n mensen maken dat je van vrijwilligerswerk zoveel voldoening krijgt.

De eerste 12 tuinen die we in Londerzeel bezoeken, gaan we met twee doen. Dan staan we wat sterker he ;). Mijn eerste tuinbezoek deed ik samen met Annick. Gisteren hielp ik Erna. De week erna helpt Rita mij en help ik Martine met een tuin. Ik ging ook al mee ‘als stagiaire’ met Kristien uit Asse. Zij heeft al meer dan 100 tuinen gedaan. Dus daar heb ik wel wat van geleerd.

Dat eerste tuinbezoek is enorm goed meegevallen. Een hele lieve jonge mevrouw die al direct toegaf dat ze geen groene vingers heeft maar wel enorm om de natuur geeft.

Ze had zich in de luren laten leggen door de tuinaannemer. Die had haar terras behandeld met gif tegen ‘onkruid’. De middelen die nu gebruikt worden, kunnen geen kwaad meer, had hij gezegd. Dat is spijtig genoeg niet juist. Het kankerverwekkende glyfosaat zal wel vervangen zijn door pelargonzuur. Maar dat is even giftig voor bodemorganismen en waterleven. Op de verpakking staat dat je minstens 10 meter verwijderd moet blijven van oppervlaktewater. En dat kan niet op een terras of oprit met een afvoer naar de riool. Daarbij werkt het niet echt. Alleen de bovengrondse delen van de plant worden aangetast. Dus na een maand staat het er terug. Ze heeft veel geld betaald voor niks. Wij adviseerden het onkruid tussen haar tegels te lijf te gaan met een grastrimmertje of een scheut heet water.

Wat hebben we nog verteld?

Dat je mos tussen de tegels op de oprit zelfs in gerenommeerde Engelse tuintijdschriften ziet. Dat het tussen onze oren zit, dat het weg moet. Mos is een echte luchtzuiveraar. Dus in onze living moeten we stofzuigen maar buiten niet. Zij was vooral bang dat ‘de mensen’ haar vuil zouden vinden. Dus dat de Tuinrangers haar zeiden dat het voor de natuur beter is, vond ze eigenlijk wel tof.

Dat je met een metserskuip ingegraven in de grond en waterplanten erin kikkers en salamanders kan aantrekken.

Dat bosaardbeitjes lekkere en makkelijke bodembedekkers zijn in dat stukje tuin waar ze geen weg mee weet.

Dat ze in dat moeilijk hoekje tegen de muur biobloembollen in de grond kan steken en tuingeraniums kan zetten.

We gaven haar zaadjes van inheemse bloemen, nuttig voor bijen. Want het carnavalsmengsel dat ze voor hen gezaaid had, daar zijn ze eigenlijk niet veel mee. Volgend jaar gaat ze onze bloemen zaaien. En ook de Margrietenzaadjes die we haar gaven, gaat ze gebruiken en uitdelen.

Dat ze heel goed bezig is in haar gazon. De kinderen voetballen er. Maar de mol mag er wroeten. Ze trekt de molshopen gewoon open. Daardoor kunnen madeliefjes en andere kruiden kiemen en krijgt ze een kruidenrijk gazon.

Dat in het gaatje in de muur waar steeds een bijtje naartoe ging, nu baby’tjes zitten die volgend voorjaar zullen uitkomen. Dat eerst de mannetjes zullen komen die de vrouwtjes zullen opwachten. Dat de Franse veldwesp die we tegenkwamen, niet naar limonade komt. En de groene schildwants die ineens op tafel landde en we in een loeppotje staken zodat ze haar kon bekijken, daar werd ze zowaar emotioneel van.

Of ons tuinbezoek positief was? Ik denk het wel. Vooral omdat ze op een bepaald moment uitriep: “Amai, het is hier precies mijn verjaardag vandaag!” Daar doet een mens het voor he?

De andere bezoeken deze week waren ook allemaal zo positief. En Kristien uit Asse stuurde ons allerlei informatie over inheemse planten door. Zij maakte daarmee een map, aangevuld met foto’s uit haar tuin. Dat wil ik deze winter ook maken. Als je foto’s kan tonen aan de mensen, dat spreekt meer aan.

Ik doe het echt graag: vertellen over de tuin, mensen tips geven om meer natuur te verwelkomen en zo onze gemeente een beetje mooier maken.

(Foto’s zijn van Bjorn Weynants tijdens onze Ecotuindag ’23)

Dagboek van een Tuinranger (3)

De 7 Tuinranger-madammen uit Londerzeel, een toffe, enthousiaste bende, dat is het! Deze maand hebben we al enorm genoten van ons Tuinranger-avontuur. We hebben onze theorielessen online gekregen en deden al een eerste tuinbezoek. Op 22 april gaan we een tweede bezoek doen. Maar in ons WhatsApp-groepje spraken we af om eerst nog eens extra te oefenen in elkaars tuin.

De theoriecursus is echt basis. Voor mij was het allemaal herhaling en eens op een andere manier verteld. Wat ik natuurlijk wel heel plezant vond. Alleen mocht er voor mij nog meer info over goede inheemse tuinplanten inzitten. Daarvoor werd de website van Ecopedia aangeraden. Zelfstudie dus.

Het huiswerk dat we kregen was plezant om te doen en met momenten echt hilarisch. Zo moesten we eens een plan tekenen van onze tuin met de hulp van Geopunt. De uitleg was: leg een wit blad op uw scherm en teken over. Maar met een touchscreen lukt dat natuurlijk niet. Deze digibeet zat in een mum van tijd 700 km verder in de sterren! 🙂 Helemaal mijne weg kwijt en goed gelachen! Dankzij een tuincursus heb ik toch weer wat bijgeleerd over de computer.

Tuinrangers vertrekken met respect voor wat mensen willen in hun tuin. Daarbij kunnen we dan advies geven hoe ze ook plaats kunnen geven aan natuur.

Een voorbeeldje: De struik ‘Forsythia’ is eigenlijk een waardeloze plant voor bijen. Hij produceert geen nectar of stuifmeel en heeft geen voedsel voor hen. Ook rupsen leven er niet op. Dus vogels vinden ook geen voedsel op een Forsythia. Moeten we daarom aanraden om de Forsythia uit te spitten? Maar nee, jong! Als mensen die struik mooi vinden, mag die absoluut blijven. Maar wat we wel kunnen voorstellen: laat de paardenbloemen in de buurt van die Forsythia staan. Want die zijn de absolute kampioen in het aanbieden van voedsel voor wilde bijen. Daarover lees je meer hier. En toegegeven, het geel van de paardenbloemen past toch mooi bij dat van de Forsythia hè?

Ik denk dat onze grootste opdracht zal zijn om mensen te tonen hoe ze kunnen houden van onze inheemse planten en ze niet zomaar te catalogeren als ‘onkruid’ en ‘vuiligheid’. Heb jij tips voor ons?

Dagboek van een tuinranger (2)

Opgewonden zoals een kind op de eerste schooldag fietste ik zaterdag naar Londerzeel. Helemaal klaar voor de eerste les van de Tuinrangers.

Het is dus inderdaad gelukt! Ik mag meedoen!

Het Tuinrangersteam in Londerzeel bestaat uit 7 madammen. Dat dat heel plezant is, moet ik u niet uitleggen zeker? Samen met 6 mensen uit Edegem zaten we ‘in de klas’, het zaaltje van Gerard Walschap. Eigenlijk gingen er ook nog 3 mensen uit Sint-Niklaas meedoen. Maar die waren al aan ’t ‘brossen’.

Frans De Smedt, lesgever van dienst, begon met het uitdelen van ons lesmateriaal en cursus. Zo’n schoon gerief! In ons team klikt het echt, zo tof. Annick, onze verantwoordelijke, maakte al een WhatsApp-groepje. Met Erna, het nieuwe vriendinnetje naast mij in de klas heb ik al honderduit zitten babbelen. We gaan nog moeten oppassen of meester Frans zwiert ons uit elkaar. 😉

We werkten wel goed mee hoor. Zo goed dat Frans ons op een bepaald moment wel even temperde. “Jullie zijn allemaal zo enthousiast. Maar besef wel dat je bij de mensen met kleine stapjes zal moeten beginnen.” zei hij. Dat gaan we doen. Met zachte hand en veel begrip, zoals alleen vrouwen dat kunnen. Maar we hebben allemaal hetzelfde doel. Wij willen, hoe klein onze inbreng ook is, deel uitmaken van die groeiende groep mensen die onze planeet terug mooi en gezond wil maken. Zodat wij als mensheid nog lang kunnen blijven. Het voelt goed iets te kunnen doen in deze toch wel rare tijd.

En hoe begin je daar best aan? Door eerst in onze eigen vijver te vissen, dicht bij huis. In Vlaanderen beslaan tuinen 12% van de open ruimte. Als we al die tuinen ecologisch en klimaatvriendelijk inrichten, is dat al een enorme winst. Want we hebben onze natuur en biodiversiteit nodig om ons te helpen de klimaatcrisis te bestrijden.

Daarom nam de gemeente Londerzeel ons in dienst. Als vrijwilligersteam gaan we Londerzeelse mensen helpen hun tuin zo in te richten dat vogels, bijen, vlinders, libellen, egels, … terug meer plaatsen vinden om te leven. Want we hebben hen broodnodig. Eigenlijk is het makkelijk en simpel: In een tuin met veel variatie en ook wat inheemse planten ontstaat een natuurlijk evenwicht en dan heb je geen pesticiden nodig. Want dat is het enige waar wij heel streng tegenover zijn: pesticiden gebruiken we echt niet. En ook tuinen met alleen maar stenen, daar hebben we het niet voor.

Ik heb al enorm veel goesting in de volgende lessen. Onze theoretische cursus gaan we verder verwerken in 3 online lessen. Om te oefenen, gaan we 3 tuinbezoeken doen. En op 13 mei is er een bijeenkomst van alle tuinrangers in Vlaanderen. Daarna kunnen we starten. In september is er een terugkomdag. Hier zit een ‘content kind’! 😉

Dagboek van een Tuinranger (1)

Vorige maand was ik present op de infoavond over de Tuinrangers in onze gemeente. Er waren een kleine twintig toehoorders. Projectleider Werner Van Craenenbroeck kwam ons vertellen wat de tuinrangers doen en hoe je er ene kan worden.

Ik volg hen al van bij de start en vind het fantastisch wat ze doen. ‘Tuinrangers‘ is een dienst van Inverde voor steden en gemeenten om bij te dragen aan hun klimaat- en biodiversiteitsbeleid via de tuinen van inwoners. Dit gebeurt via een lokale vrijwilligerswerking. Want 12% van de open ruimte in Vlaanderen is ‘vertuind’. Dat wil zeggen dat we zelf gigantisch veel mogelijkheden hebben in de strijd tegen de klimaat- en biodiversiteitscrisis. En voelen dat je er iets kan aan doen, dat maakt gelukkig.

Door onderzoek in tuincentra is gebleken dat mensen vol goede wil zitten om onze inheemse wilde dieren te helpen. De afdeling met producten voor tuinbewoners (nestkastjes, vetbollen, insectenhotels, …) is enorm winstgevend. Alleen is er een probleem. Een nestkastje in een compleet verharde tuin, dat werkt niet. Want jonge koolmezen eten geen vetbollen, maar rupsen. En voor rupsen heb je inheemse bomen en struiken nodig. Vlinders en bijen hebben bloemen nodig. En egels in een volledig afgesloten tuin? Die raken er niet in of uit.

Maar zo’n dingen worden niet verteld door een tuinaannemer of -architect. Daarom is de Tuinranger-methode uitgevonden. Zoals de vrijwilliger het hulpje van de verpleegkundige in het woonzorgcentrum is, is de tuinranger dat van de tuinaannemer of -architect. Tuinrangers kunnen ook advies geven over welke aannemers of architecten in de buurt natuurvriendelijk werken.

Wat doen Tuinrangers dus niet? Ze geven geen technisch advies over tuinaanleg. Maken geen tuinontwerp of geven geen esthetisch oordeel.

Wat doen ze dan wel? Op maat van jouw tuin en jouw leven geven ze (gratis) advies over hoe je meer natuur kan verwelkomen. Ze kijken naar de bodem en de oriëntatie van de tuin. En wat haalbaar is, bijvoorbeeld geen grote eik in een kleine voortuin. Ze werken op maat van de mensen, hun smaak en hun tuingebruik. Bijvoorbeeld als er veel gevoetbald wordt in de tuin, gaan ze geen bloemenweide voorstellen.

Er zijn nochtans boeken en websites over natuurvriendelijk tuinieren. Toch hebben veel mensen nog schroom. Want we hebben wel van onze ouders geleerd hoe we het gras moeten afrijden. Maar hoe onderhoud je bijvoorbeeld een bloemenakker? Dat leer je niet zo makkelijk uit een boek. Daarom is er de Tuinranger! Hoe begin je daaraan? En hoe zit het specifiek voor jouw tuin? Je tuin moet natuurlijk een tuin blijven, het moet geen wildernis worden.

De opleiding van de Tuinranger en de bezoeken die hij aflegt, worden gefinancierd door de gemeente. Gedurende een tweetal uurtjes komt hij bij je thuis advies op maat geven. Hij werkt rond tuinbiotopen, tuinproblemen en hulp voor specifieke diersoorten. Hij gaat ook met jou op ‘tuinsafari’. Je krijgt een pakket met een mapje in A4-formaat met adviesmateriaal en een safarikit met zoekkaarten en een vergrootglaspotje. Ook zadenmengsels en een tuinbordje zitten in het pakket. Bedoeling is je vooral ‘goesting in tuinnatuur’ te geven. Je tonen dat je met weinig moeite een aards paradijs aan je achterdeur kan creëren.

Da’s iets waar ik heel graag wil aan meehelpen. Ik heb gesolliciteerd en op 4 maart start de opleiding. Wordt hopelijk vervolgd!