Mooie plantencombinaties in februari

In de maand februari had ik in deze reeks nog niks gedeeld, zag ik. Tijd dus om dat eens te doen. Effe tonen dat de bloeiboog in Groengenot bijna het hele jaar overspant. Die bloeiboog is heel belangrijk voor teddybeertjes zoals deze. Als zij nu al wakker worden, hebben ze voedsel nodig.

De allereerste bloemen die hier in december al verschijnen, zijn breedbladige sneeuwklokjes (Galanthus elwesii). Op de foto zie je dat ze nu uitgebloeid zijn. Om ze te vermeerderen, kan ik nu de pol opnemen, delen en opnieuw wat uit elkaar planten. Galanthus nivalis, achteraan rechts op de foto is het gewoon sneeuwklokje dat nu pas begint te bloeien hier.

Daarna komen de krokussen. De gele biokrokussen zijn de eerste. Ik vind ze nogal hard van kleur maar samen met de paarse Crocus vernus combineren ze wel tof. (Volgens ‘Obsidentify’ is het C. vernus. Ik ben het moeten gaan opzoeken want heb ooit enkele bolletjes gekregen). Eigenlijk gedraagt hij zich hier zoals onkruid, hij zaait zichzelf uit. Heel tof!

Vanaf nu kunnen de speurtochten in de bloemenweide beginnen. Er komt altijd wel iets nieuw boven.

Samen met Crocus chrysanthus ‘Romance’ combineert die Crocus vernus trouwens ook tof.

Eigenlijk vind ik die romantische krokus de allermooiste? Welke is jouw favoriet?

Ook in de voortuin is die romantisch subtiel aanwezig.

En de Crocus vernus ‘Vanguard’ in de voortuin, daar blijven mensen regelmatig voor staan. Maar ja, hij staat daar echt met zijn goesting. Iedere pol van 7 bolletjes die ik 4 jaar geleden in de grond stopte, ziet er nu zo enorm uit. Ook de witte Crocus chrysanthus ‘Ard Schenk’ staat in de voortuin.

Herfst en lente samen in de bloemenweide. Crocus vernus ‘King of the Striped’ blijft hier bescheiden aanwezig. Maar dat is helemaal perfect. Hij is iets te grotesk en zelfgenoegzaam voor mij.

Ondanks zijn harde kleur is deze gele biokrokus dan toch sympathieker he?

Anemone blanda op de voorgrond en de kleine narcisjes ‘Tête-a-tête’ zijn heel tof om te combineren samen met krokussen. Kriebelt de lente bij jou ook al zo?

Hoe krijgt een 16-jarige haar zin?

Stel je voor, je bent 16 en je wil wat: weeral een jas. En je weet zeker dat je van je ‘duurzaam denkende moeder’ ze niet zal krijgen. Dan moet je creatief zijn hè.

Drie weken geleden trokken Antje en Jitske naar Antwerpen. Ze houden ervan om te snuisteren in tweedehands kledingwinkels en hebben echt een neus voor toffe spulletjes. Deze keer hadden ze een ‘keimooie’ jas gevonden. Maar geen van beiden had nog genoeg geld op haar rekening om ze te kopen.

Wat hebben ze dan gedaan? Hun centen bij elkaar gelegd en de jas samen gekocht. Het is nu een ‘deel-jas’. Wij hebben zalig gelachen met zoveel creativiteit. De eerste week bleef de jas bij Antje. Op zaterdagavond gingen ze wisselen en zo hebben ze nu een soort van co-ouderschap over de jas.

De eerste zaterdagse ‘overdracht’ was er al eentje met obstakels. Antje moest vertrekken naar de fuif die ze met haar Chirogroep organiseerde. Maar Jitske was nog niet thuis. Geen probleem, wij hadden vrienden op bezoek en gingen de jas wel overhandigen. Zoals afgesproken ging rond achten de deurbel maar daar stond Dauke in plaats van Jitske. Zij kwam de jas halen. De lieve wederhelft zei wat lacherig: “Ik hoop dat ik de jas nu aan de juiste persoon meegegeven heb hè.” Waarop één van de vrienden opperde: “Ze hebben hem misschien voor een avond verhuurd?” Hilariteit alom!

En wat denkt ge? Een uur daarna ging de deurbel weer. De lieve wederhelft ging terug opendoen en wij zagen van aan de livingtafel dat Jitske aan de deur stond. Oh nee! Toch de jas aan iemand verkeerd meegegeven?

Dus ging ik ook even kijken. Jitske had de jas aan, naast haar stond Dauke en nog een vriendin die we niet kennen. Jaja, alles was in orde hoor. Maar of ze mijn zonnebril niet mochten meenemen voor Antje? Want zij gingen ook vertrekken naar de fuif en Antje die er al hard aan ’t werken was, was die vergeten. “Aha, voor haar imago zeker?” knipoogde ik. De meisjes grinnikten om zo’n begripvolle moeder.

Ik zeg het u! Pubers in huis, da’s steeds avontuur en plezier. En wij genieten mee!

PS: Loes haar blogbericht deed me eraan denken om dit waargebeurd verhaal te delen.

Dagboek van een Tuinranger (1)

Vorige maand was ik present op de infoavond over de Tuinrangers in onze gemeente. Er waren een kleine twintig toehoorders. Projectleider Werner Van Craenenbroeck kwam ons vertellen wat de tuinrangers doen en hoe je er ene kan worden.

Ik volg hen al van bij de start en vind het fantastisch wat ze doen. ‘Tuinrangers‘ is een dienst van Inverde voor steden en gemeenten om bij te dragen aan hun klimaat- en biodiversiteitsbeleid via de tuinen van inwoners. Dit gebeurt via een lokale vrijwilligerswerking. Want 12% van de open ruimte in Vlaanderen is ‘vertuind’. Dat wil zeggen dat we zelf gigantisch veel mogelijkheden hebben in de strijd tegen de klimaat- en biodiversiteitscrisis. En voelen dat je er iets kan aan doen, dat maakt gelukkig.

Door onderzoek in tuincentra is gebleken dat mensen vol goede wil zitten om onze inheemse wilde dieren te helpen. De afdeling met producten voor tuinbewoners (nestkastjes, vetbollen, insectenhotels, …) is enorm winstgevend. Alleen is er een probleem. Een nestkastje in een compleet verharde tuin, dat werkt niet. Want jonge koolmezen eten geen vetbollen, maar rupsen. En voor rupsen heb je inheemse bomen en struiken nodig. Vlinders en bijen hebben bloemen nodig. En egels in een volledig afgesloten tuin? Die raken er niet in of uit.

Maar zo’n dingen worden niet verteld door een tuinaannemer of -architect. Daarom is de Tuinranger-methode uitgevonden. Zoals de vrijwilliger het hulpje van de verpleegkundige in het woonzorgcentrum is, is de tuinranger dat van de tuinaannemer of -architect. Tuinrangers kunnen ook advies geven over welke aannemers of architecten in de buurt natuurvriendelijk werken.

Wat doen Tuinrangers dus niet? Ze geven geen technisch advies over tuinaanleg. Maken geen tuinontwerp of geven geen esthetisch oordeel.

Wat doen ze dan wel? Op maat van jouw tuin en jouw leven geven ze (gratis) advies over hoe je meer natuur kan verwelkomen. Ze kijken naar de bodem en de oriëntatie van de tuin. En wat haalbaar is, bijvoorbeeld geen grote eik in een kleine voortuin. Ze werken op maat van de mensen, hun smaak en hun tuingebruik. Bijvoorbeeld als er veel gevoetbald wordt in de tuin, gaan ze geen bloemenweide voorstellen.

Er zijn nochtans boeken en websites over natuurvriendelijk tuinieren. Toch hebben veel mensen nog schroom. Want we hebben wel van onze ouders geleerd hoe we het gras moeten afrijden. Maar hoe onderhoud je bijvoorbeeld een bloemenakker? Dat leer je niet zo makkelijk uit een boek. Daarom is er de Tuinranger! Hoe begin je daaraan? En hoe zit het specifiek voor jouw tuin? Je tuin moet natuurlijk een tuin blijven, het moet geen wildernis worden.

De opleiding van de Tuinranger en de bezoeken die hij aflegt, worden gefinancierd door de gemeente. Gedurende een tweetal uurtjes komt hij bij je thuis advies op maat geven. Hij werkt rond tuinbiotopen, tuinproblemen en hulp voor specifieke diersoorten. Hij gaat ook met jou op ‘tuinsafari’. Je krijgt een pakket met een mapje in A4-formaat met adviesmateriaal en een safarikit met zoekkaarten en een vergrootglaspotje. Ook zadenmengsels en een tuinbordje zitten in het pakket. Bedoeling is je vooral ‘goesting in tuinnatuur’ te geven. Je tonen dat je met weinig moeite een aards paradijs aan je achterdeur kan creëren.

Da’s iets waar ik heel graag wil aan meehelpen. Ik heb gesolliciteerd en op 4 maart start de opleiding. Wordt hopelijk vervolgd!

9.6 Een verweer

… omdat ik er zo van onder de indruk ben …

Theater dat ontroert, je met de mond vol tanden doet zwijgen en blijft nazinderen … daar ben ik fan van. De dag erna moet je dat dan opschrijven, omdat het niet loslaat.

Gisteren zagen we ‘9.6 Een verweer’ van theatergezelschap Het Nieuwstedelijk. Een rauw, alternatief, modern stuk over de klimaatcrisis. Actrice Sara Vertongen is helemaal doordrongen van de urgentie van de crisis waar we ons nu in bevinden. Ze vroeg aan regisseur Stijn Devillé om voor haar een monoloog te schrijven.

“Amai, die speelt dat goed!” fluisterde de lieve wederhelft op een moment. “Nee, die speelt dat niet, die IS zo.” antwoordde ik vol ontzag. Prachtig gewoon, hoe zij ons vanop dat podium toesprak. Ze begeesterde ons! De emoties van woede en kwaadheid tegenover zij die al decennia weten waar ze mee bezig zijn en toch voor het lieve geld voortdoen. De talmende minister die zijn ontlasting niet kwijtraakt. De zwaluwen die uit hun nest vallen van de hitte. De overstromingen. Het meisje met de vlechten. En terwijl blijft het letterlijk regenen op de scène.

We schreven al boeken, liepen hand in hand en zongen voor het klimaat. Maar het helpt allemaal niks. Het wordt erger en erger. Dit theater roept op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Ik besef, hoezeer dit me ook tegen de borst stuit, dat het zal nodig zijn.

Als ze overmand door verdriet is neergezegen op de grond omdat ze het allemaal al gezegd heeft en het niet helpt, lopen mijn ogen ook vol. Toeme toch! De onmacht en de liefde voor onze planeet is immens. Hoe kunnen we haar en onze kinderen toch redden?!

Ze staat voor een scherm waarop videokunstenaar Walter Verdin zeer experimenteel lichtflitsen en abstracte beelden op ons loslaat. (Walter Verdin ken je van de groep Pas de deux en de song ‘Rendez-vous’ op het Eurovisie songfestival in 1983). De muziek van Bert Hornikx en Joy Adegoke is buitengewoon excentriek, prachtig.

En nu de vraag die me maar niet loslaat: Waarom blijven wij eigenlijk zo braaf? Moeten we echt burgerlijk ongehoorzaam worden? Kan jij het me zeggen?