Stoepplantjes

Een verloren uurtje op zondagnamiddag en ik besluit wat te wieden op het terras. De lieve wederhelft wil (nog) niet tegelwippen. Dus ik wacht geduldig tot hij ook overtuigd raakt.

Hij komt eens kijken wat ik uitvoer en knikt goedkeurend. “Ja maar, ik ga wel niet alles uittrekken hè.” verwittig ik hem. Hij lacht, draait eens met zijn ogen en gooit me een kusje. “Dat begrijp ik” zegt hij. “Ik veronderstel dat alles wat je laat staan van een enorme ecologische waarde is?”

Ik grinnik omdat ik het compromis dat we maakten, grandioos vind. Hij heeft het graag netjes. Ik wil zoveel mogelijk planten en leven.

Het gras en de basterdwederik die dit jaar zo welig tieren (ja, zelfs op het terras) gaat eruit. Toffe stoepplantjes blijven. Ik ontdek zelfs een grasklokje of rapunzelklokje onder het raam. Obsidentify is bijna zeker dat het een grasklokje is. Een rapunzelklokje onder ons raam klinkt nochtans sprookjesachtig he?

Wat er nog allemaal staat? Koningskaars, Late guldenroede, Lavendel, Wilde marjolein, Dropplant, Draadereprijs, Steenanjer, Moederkruid, Teunisbloem, Sint-Janskruid, Wilde Peen, een Akeleitje, Sedum album en nog veel meer. Deze stoepplantjes hebben zich daar allemaal zelf gezet en staan daar dus met hun volle goesting. Daarbovenop leveren ze nectar voor onze insecten. En sommigen zijn zelfs waardplant voor de baby’s van vlinders of andere toffe diertjes. Ik kan die sloebers dan toch niet uittrekken?

Ik vind het tof dat mensen deze taaie rakkers beginnen te waarderen. Er bestaan zelfs al boeken over, zie hier of hier. Hoe voel jij je bij al die stoepplantjes? Moeten ze (allemaal) wijken of blijven?