Aan de vijver, naast het tuinhuis, waar niemand ons ziet zitten, hebben we twee gemakkelijke stoelen geplaatst.
Na het middagmaal, voordat de lieve wederhelft terug naar kantoor vertrekt, gaan we daar steeds even zitten. Hij met een tas koffie, ik met een theetje. En dan kijken we naar alles wat er op en rond het water gebeurt.
We voelen ons zoals toeristen op safari, in onze eigen tuin. Zo konden we al vijf soorten libellen/waterjuffers determineren.





Gisteren kwam ik net met een grote bloemkool uit de moestuin toen dochter riep: “Moeke, er is volk!” Het tuinpoortje zwaaide open en Moniek en Frans, ‘mijn Veltouders’ stapten binnen. Wat een leuke verrassing! Ze hadden geen tijd om binnen te komen, maar een rondleiding in de tuin, dat zagen ze wel zitten. Na veel oh’s en ah’s zei ik dat ik volgend jaar graag terug eens zou meedoen met de Ecotuindagen van Velt. “Dan gaat ge nog eens moeten komen controleren of mijn tuin wel ecologisch genoeg is he”, grapte ik tegen Frans.
De pretlichtjes in zijn ogen verraadden dat hij een uitspraak ging doen en hij begon te vertellen. “Vroeger hebben wij veel tuinbezoeken gedaan. Zelfs tot in het buitenland en bij bekende tuiniers. Awel, er was geen enkele tuin bij die zo mooi is als de jouwe.” Zoiets uit de mond van Frans, dat kwam binnen. Hij heeft vroeger in het onderwijs gestaan en daardoor (het is waarschijnlijk beroepsmisvorming) kan hij heel goed verwoorden welke punten verbeterd kunnen worden. Ik kreeg er geen.
“Deze tuin moet gezien worden.” zei hij nog. Dus bij de volgende Ecotuindagen van Velt mag iedereen naar de home cinema komen.
