Sinds vorige week heeft een griepachtig virus me te pakken. Verhuizen van bed naar zetel en omgekeerd, tot veel meer ben ik niet in staat. Dafalgan en Lysomucil zijn mijn medestanders. “Je moet veel slapen”, zegt iedereen. Maar slapen, lukt niet goed. Mijn lijf doet teveel pijn en sputtert tegen.

Naast mij, op haar kussen ligt Swenga. Ook zo ziek als een hond. Ik zal genezen, zij niet. Ze heeft plots een kwaadaardige vorm van lymfeklierkanker gekregen. We zijn er kapot van, ze moet nog 6 jaar worden. In de dierenartspraktijk kent iedereen haar dossier. Ze denken allemaal mee hoe we het haar zo comfortabel mogelijk kunnen maken. Ik mag hen altijd, op elk moment bellen. De behandeling met Cortisone en CBD-olie slaat aan. Swenga geniet van de aandacht, extra vleesjes en snoepjes. Maar deze zomer zal ze er waarschijnlijk niet meer zijn.
Ik probeer te rusten, te ontspannen, wat te lezen, een romantische film te kijken (Love Again), … Mijn koortsachtig brein flitst van hier naar daar. Teveel tijd om na te denken, tot niets anders in staat. Ik scrol door kranten en sociale media. En kom een tekst tegen van Peter Terryn over de tijd waar we nu inzitten. Zijn inzichten grijpen me naar de keel omdat ik ze pijnlijk duidelijk herken.
“Op de feestelijke klanken van ‘YMCA’ van The Village People wordt in de VS alles wat riekt naar gelijkheid, inclusiviteit en wokeness triomfantelijk afgeschaft, kapotgemaakt, vertrapt en verboden. Extreemrechtse politici in Europa en hun kiezers blaken van zelfvertrouwen dankzij de steun van Trump en Musk. Emancipatie van vrouwen wordt beantwoord met herboren militante mannelijkheid. Het verbod op racisme wordt weggehoond door wit superioriteitsgevoel. Transgender personen worden afgeschaft. Vreemdelingen worden gedeporteerd. Solidariteit met zwakkeren maakt plaats voor het recht van de sterkste.”

Waarom kiezen mensen hiervoor? vraag ik me af. Volgens Peter niet uit domheid maar wel omdat fascisme bevrijding belooft. Bevrijding waarvan? Van armoede? Ik ken heel wat extreem-rechtse kiezers die jaarlijks met het vliegtuig op vakantie gaan. Van onze softe, meelevende, menselijke kant? Moet dat? Ik denk terug aan de geschiedenislessen, aan de jaren ’30 van vorige eeuw. Toen sputterde de economie ook tegen. Mensen kozen toen ook voor fascisten en een wereldoorlog volgde. Daarna leefde de economie op. Zij die bevrijding willen, (waarvan?), hebben ze er echt een verwoestende oorlog voor over?
Ik verlang naar kleuren, veel kleuren. En hete zonnestralen die mijn pijnlijke sinusholtes koesteren en verwarmen. Ik mis mijn stoere, fluffy teddyberen in de tuin, die lomp en grappig onhandig vliegen van bloem naar bloem. Hommelzacht! Ge moet dat echt eens doen, over hun haartjes wrijven. Dat geeft je een ‘safarigevoel’. Eerst de angst: ‘Hij zal me toch niet prikken?’ en dan het besef: ‘Dit is ook een levend wezen op onze prachtige planeet.’ Uitkijken en verlangen naar de dag dat ze er terug zijn. Dat kan nu niet lang meer duren.
Van zo’n gevoelens wil ik niet bevrijd worden!!! Jij?























De voorbereiding vind ik natuurlijk het leukst : de kool telen. In maart zaai ik binnen in een zaaiteiltje. Ik zweer bij de varieteit ‘Rodynda’, een biodynamische selectie met een donkerrode, zeer dichte en ovalen krop.
Ze lukken altijd goed bij mij. Als de plantjes twee echte blaadjes hebben, naast de twee kiemblaadjes, mogen ze elk in een eigen potje. Daar nog een beetje groeien en dan de tuin in. Dit jaar heb ik mijn kolenbed afgedekt met een insectenvlies. Niet dat ik al last gehad heb van de koolvlieg, maar wel van koolwitjes. Ik heb hier al serieus mijn best gedaan om de vlinderpopulatie in stand te houden. Alleen de rode kolen, daar blijven ze af.
Wat heb je eigenlijk nodig voor rode kool? Een flinke kool natuurlijk. Ook nog een kilo of twee appeltjes. En dan een ui, ongeveer drie soeplepels azijn en evenveel water, peper, zout en ahum, suiker. Over die suiker ga ik straks een geheim verklappen.
